Verdrinking

Tijdens de periode 1998-2002 kwamen in Vlaanderen 178 mensen om het leven door verdrinking. Vergeleken met begin jaren tachtig en begin jaren negentig zien we een felle daling van het aantal verdrinkingen. IN 1980 bedroeg het gemiddeld aantal verdrinkingen per jaar 100. Begin jaren negentig bedroeg dit nog ongeveer 60 en rond de eeuwwisseling daalde het gemiddeld aantal naar ongeveer 20 slachtoffers per jaar. Dit is voor Vlaanderen gemiddeld ongeveer 1 verdrinking per 10 dagen. Verdrinkingen door bootongevallen zijn in deze cijfers niet inbegrepen.

 

2/3 van het aantal verdrinkingen zijn niet-accidentiële verdrinkingen (zelfmoord). Verdrinkingen aan de kust zijn in bovenstaande cijfers niet inbegrepen. Tussen 1999 en 2004 verdronken acht personen aan de Belgische kust. Het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap registreerde 14 bijna-verdrinken aan de kust in die periode. Van de 8 verdrinkingen, gebeurden er slechts 2 in de bewaakte zonde. De rest gebeurde in de onbewaakte zone of buiten de diensturen.

Het grootste aantal verdrinkingsongevallen gebeurt in zoet water. De slachtoffers zijn vooral kinderen tussen de leeftijd van 0 en 5 jaar. Zowel jongens als meisjes. Dit is logisch, gezien kinderen op deze leeftijd nog niet kunnen zwemmen. De ouders zijn een belangrijke doelgroep naar preventie toe. Een tweede risicogroep zijn volwassenen, dit kan te wijten zijn aan de activiteiten van deze doelgroep: ze beoefenen diverse watersporten (surfen, zeilen, duiken,...) die het risico op ongevallen vergroten.