Het voornaamste probleem bij verdrinking is het gebrek aan zuurstofuitwisseling. Dit is het gevolg van:

- Het gebrek aan verse luchttoevoer tengevolge van de onderdompeling.

- Het gebrek aan uitwisseling in de longen, tengevolge van het binnenstromen van water.

 

- Gevolgen ter hoogte van de luchtwegen.

- Infecties van de luchtwegen.

- 'Secundary drowning' (uitgestelde verdrinking).

- Spasmen van de luchtpijptakken.

 

- Platvallen van de longblaasjes ('dichtklappen van de longen').

- Longoedeem (inademen van vloeistoffen).

- Gevolgen in het bloed.

- Wijziging in de bloedsamenstelling.

Door het barsten van de rode bloedcellen daar de transportcapaciteit van zuurstof.

- Wijzigingen in het bloedvolume.

Bij verdrinking zal vloeistof zich doorheen de longwand verplaatsen. Dit heeft belangrijke wijzigingen voor het bloedvolume tot gevolg.

- Bloedverdunning bij zoetwaterverdrinking.

- Bloedverdikking bij zoutwaterverdrinking.

- Gevolgen aan het zenuwstelsel.

Het voornaamste gevolg is een al dan niet permanente beschadiging van het hersenweefsel, tengevolge van de progressieve zuurstofnood.
Deze beschadiging is afhankelijk van de duur van de zuurstofnood.

- Onderkoeling.