Te/onder water gaan

Afhankelijk van de diepte van het water en het bekend zijn met de bodemstructuur, zijn er verschillende mogelijkheden om in het water te gaan.

- Reddersprong:

Deze sprong wordt gebruikt door redders die oogcontact wensen / moeten houden wanneer ze in het zwembad / zee springen om een drenkeling te redden. (zo verliezen ze hen niet uit het oog)

Techniek:

Neem een grote voorwaartse spreidsprong, zorg dat de romp voorwaarts hangt en dat de armen zijwaarts gespreid zijn. Vanaf het ogenblik dat de benen contact maken met het water moeten we:

1. Deze krachtig gesloten worden.

2. De armen voor-en neerwaarts tegen het water duwen.

- Eendenduik:

 

Met een eendenduik kan je snel onder water gaan. Je voert een eendenduik uit in veilige omstandigheden. (Helder water, gekende vielige ondergrond,...)

Techniek:

Op het ogenblik dat je je hoofd naar beneden knikt, slaag je met beide benen en armen gestrekt naar beneden. Door de rotatie en het principe van actie en reactie komt je zitvlak uit het water en je benen boven je lichaam. Het gewicht van je benen boven water duwt je naar de bodem.


- Oppervlakteduik:

Een oppervlakteduik is in troebel water of bij een gevaarlijke ondergrond een veilig alternatief om onder water te gaan.

Techniek:

Geef een krachtige opwaartse beenslagbeweging om hoog met de romp uit het water uit te komen. Hou je dan gestrekt. Het gewicht boven water duwt je naar de boden. Je armen ondersteunen deze beweging door ze gestrekt zij-opwaarts te brengen.